HEFFEN

DORP
IN
VOLLE
VAART

Kleudde

Iedereen die een tijdje in Heffen woont heeft zeker al horen spreken van 'Kleudde'. Als we aan de oudere mensen van het dorp naar Kleudde vragen, komen ze steevast met verschillende verhalen op de proppen. Wat we met zekerheid kunnen stellen is dat "kleudde" gold als een waarschuwing voor jonge mensen en kinderen. "Past ma oep da ge Kleudde ni tegenkomt".

Een van de eerste verhalen die over Kleudde verteld werden gaan als volgt :

Op sommige avonden vatte een jonge boer plaats in het struikgewas naast de Fonteynstraat en rammelde er duchtig met ijzeren kettingen. Zijn einige bedoeling was de ietwat bijgelovige dorpelingen schrik aan te jagen. Twee sterke brouwersgasten hebben hieraan een einde gemaakt. Op een avond, als Kleudde weer muziek aan het maken was met zijn kettingen, trokken ze beiden ,ieder langs een kant, de Fonteynstraat in en kwamen ze samen op de plaats waar Kleudde zat. Deze had zijn vijanden niet horen aankomen en deed duchtig verder. Tot hij onverwachtsvast werd vastgegrepen! Hij kreeg een flinke rammeling en zijn kettingen werden afgenomen. Als een pijl uit een boog liep hij huiswaarts om vortaan voor goed te zwijgen.

Zo werd de legende van Kleudde geboren. Alles wat 's nachts de mensen angst aanjoeg had met Kleudde te maken. De persoon achter Kleudde werd vergeten en het werd een fenomeen.

Een ander voorbeeld, verschillende jaren later :

Een jonge boer die in het dorp bekend staat als een 'stoeffer' stond op een dag weer eens over zijn eigen moed en durf op te scheppen in een van de plaatselijke cafés. Twee van de aanwezigen die zijn verhaal moesten aanhoren, werd het deze keer teveel, en ze besloten zijn koelbloedigheid maar eens op proef te stellen.

Toen hij 's avonds met een stuk in zijn voeten naar huis waggelde, hadden ze zich elk langs een kant van de weg verscholen. Aan een koord die ze vasthielden, hadden ze een uitgeholde - zeg maar Halloween- pompoen bevestigd met daarin een kaarsje in. Aangezien er die nacht geen maan stond en er van straatverlichting nog geen sprake was, moet het er toch behoorlijk griezelig hebben uitgezien.

Na een half uur treuzelen - een andere weg nemen zou hem toen meer dan een uur tijd gekost hebben- besloot hij toch zijn moed bij elkaar te rapen en sprong over de pompoen heen luid roepend : " Wat God behaagt, wel behaagt". Eens de hindernis genomen zette hij het op een lopen en vluchtte hij het eerstvolgende café binnen.

Daar aangekomen begon hij onmiddelijk opnieuw op te scheppen over hoe koelbloedig gij met " Kleudde" afgerekend had. Toen de twee andere ook arriveerden en hem het verhaal hoorden vertellen konden ze het niet laten om luidop te roepen : " Wat God behaagt, wel behaagt".

Is het nog nodig om te vertellen dat hij onmiddelijk het café verliet, en dat het lang geduurd heeft eer ze hem terugzagen? Zijn dikke nek was hij in ieder geval wel kwijt.